Dat kan als er sprake is van een franchiserelatie. Of een andere vorm van verbondenheid, zoals tussen een moeder en dochter bv. Dan mag de hoofdorganisatie subsidie aanvragen voor activiteiten die zich richten op de franchisenemers of dochterondernemingen.
Het is denkbaar dat andere samenwerkingsconstructies dan franchisegever/nemer of moeder/dochter bv’s kunnen vallen onder art. 16a, zesde lid. Bij de beoordeling van de vraag of de samenwerkingsconstructie valt onder dit artikel zijn de volgende punten belangrijk:
- duidelijke relatie: er dient een duidelijke relatie aanwezig te zijn tussen de arbeidsorganisaties waarin de directe verbondenheid logischerwijs leidt tot het indienen van een gezamenlijke aanvraag;
- werknemersvertegenwoordiging: de betrokkenheid van werknemersvertegenwoordiging bij een subsidieaanvraag door een arbeidsorganisatie is verplicht en dient te voorzien in vertegenwoordiging van alle werknemers. Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van zodanige verbondenheid, kan worden gekeken naar bij welke organisatie de werknemers in dienst zijn en of hier overkoepelende vertegenwoordiging aanwezig is.