4.3.1 Interne loonkosten

In paragraaf 3.1 staan de vereisten opgenomen met betrekking tot de interne loonkosten. Voor de doelgroep PRO/VSO worden interne loonkosten ook onderbouwd aan de hand van een urenregistratie of een addendum. De bepalingen uit paragraaf 3.1 zijn hierop onverkort van toepassing. Voor wat betreft het onderdeel “Gerealiseerde uren” (paragraaf 3.1.3) zijn voor de doelgroep PRO/VSO de navolgende uitzonderingen van toepassing:

  • In paragraaf 3.1.3.1 worden termijnen gesteld, indien er wordt gewerkt met weekstaten. De medewerker tekent/parafeert deze binnen 2 weken en diens leidinggevende moet binnen 4 weken fiatteren. Deze termijnen gelden ook voor de doelgroep PRO/VSO, indien er met weekstaten wordt gewerkt. Indien er wordt gewerkt met de zogenaamde “roostermethodiek” gelden afwijkende termijnen. De medewerker tekent/parafeert voorafgaande aan een periode het betreffende maandrooster; de leidinggevende fiatteert binnen 4 weken na afloop van deze periode (zie ook “Prestatieverantwoording”, paragaaf 4.3.3 voor verdere uitleg rondom deze methodiek).

Met betrekking tot de caseloadmethodiek wordt in paragraaf 3.1.3.3 nader uitleg gegeven aan het zogenaamde outputbestand, waarbij een bestand uit het (gemeentelijk) systeem moet worden gegenereerd aan de hand van een query.

Voor de doelgroep PRO/VSO zal bekeken moeten worden welke (leerlingvolg)systemen er voorhanden zijn en op welke wijze de caseload inzichtelijk kan worden gemaakt. Dit overlegt u met Uitvoering Van Beleid.

Relevante informatie

Q&A 20: Vervangingsfonds
Q&A 48: Payroll leerwerkbedrijf