Werkbezoek Breda Team Statushouders

Op dinsdagochtend 7 mei vond de derde Durf, doe, divers bijeenkomst van dit jaar plaats bij de gemeente Breda. Hier liet Team Statushouders ons zien hoe zij statushouders begeleiden op weg naar een zelfstandig leven in Breda.

Werkbezoek Breda
Beeld: ©.

Kenmerkend voor de aanpak van Breda is dat statushouders vanaf hun start in Breda direct gekoppeld worden aan een regisseur van het team statushouders. Uitgangspunt is de weg naar werk (of opleiding) direct op te pakken. Taal, maatschappelijke ondersteuning en benodigde zorg en hulpverlening maken deel uit van het persoonlijk plan. Statushouders kunnen al (gedeeltelijk) aan het werk terwijl zij aan het inburgeren zijn. Waar nodig worden werk en taal op de werkvloer gecombineerd. Het contact met collega’s op de werkvloer bevordert de inburgering en taalontwikkeling. Aan de hand van het PIP persoonlijk plan wordt gekeken hoe de kandidaat zijn of haar leven wil inrichten. Een unieke locatie is het Koetshuis, waar jonge statushouders verblijven tot ze klaar zijn om door te stromen naar een reguliere zelfstandige woning. 

Na de plenaire uitleg over Team Statushouders Breda door Lot van Schendel, verdeelden de aanwezigen zich over groepen om een aantal thema’s met collega’s uit o.a. Gorinchem, Amsterdam en Tilburg te bespreken: werk- en taalniveau, omgaan met zware problematiek bij klanten en (collectieve) huisvesting.

Werkbezoek Breda
Beeld: ©.

Werk en taalniveau

Mitzy van Eijk van het Werkgever Service Punt (WSP) vertelt waar zij tegenaan loopt in het begeleiden van statushouders naar werk: het ontbreken van kennis van vakjargon. 


Mitzy begeleidt bijvoorbeeld een statushouder van 50 jaar, afkomstig uit Syrië. Hij is inmiddels al vijf jaar in Nederland en heeft taalniveau A2. In Syrië werkte hij onder andere al twintig jaar als reparateur voor een bekend Nederlands merk en had hij zijn eigen bedrijf als installateur van airconditioners. Via het WSP ging hij aan het werk als installateur bij een lokaal bedrijf. Daar werd hij goed opgevangen, ook door de andere monteurs. Na een succesvolle proefplaatsing zou hij een jaarovereenkomst krijgen, maar tijdens het evaluatiemoment bleek dat taal toch een obstakel vormde. Mitzy: “Mijn kandidaat begreep wel wat er werd gezegd, maar hij kon zich niet goed uiten op de werkvloer. Hij had namelijk wel Nederlands geleerd, maar geen vakjargon. Het stond zijn werk en persoonlijke ontwikkeling in de weg. Daar moesten we echt wat aan doen: we wilden voorkomen dat hij opnieuw in de uitkering zou belanden met alle gevolgen van dien. Gelukkig wilde het bedrijf meewerken en -denken.”

“Omdat we dit probleem vaker tegenkwamen, zijn we in overleg gegaan met een taalpartner in de stad om tot een oplossing te komen. Uiteindelijk zijn we vanuit extra taalmiddelen een project gestart waarin we een aantal kandidaten met dezelfde problemen hebben samengebracht en waarin we nauw samenwerkten met de werkgevers. We vroegen hen bijvoorbeeld welke terminologie voor het bedrijf belangrijk is, zodat dat meegenomen kon worden in de taalcursus. De werkgevers betaalden door op het moment dat de kandidaten om 15:00 stopten en naar cursus gingen. Zo konden hij en zijn klasgenoten aan het werk blijven en tegelijkertijd aan hun taal werken.

Mitzy: “Zijn taal ging supersnel vooruit. Hij heeft zijn diploma behaald en hij heeft inmiddels ook een vaste aanstelling gekregen. Zo mooi om te horen! Dit is ook een inspiratie voor andere deelnemers. Ze zien dat er mogelijkheden zijn en dat er met hen wordt meegedacht, ook nadat zij zijn ingeburgerd. Na de inburgering hebben statushouders wel een bepaald basis taalniveau, maar specifiek vakjargon komt dan niet aan de orde. Vaak merken wij dus dat het taalniveau toch te beperkt is voor het werk dat gedaan moet worden. Dit traject maakt het mogelijk de benodigde specifieke taalkennis op te doen zodat kandidaten duurzaam geplaatst kunnen worden”.

Zware problematiek

Afgelopen zomer deed zich een situatie voor waarbij een statushouder die werd begeleid door een klantmanager in Breda zijn vriendin vermoordde de dag nadat zijn klantmanager op huisbezoek was geweest. Tegelijkertijd begeleidde deze klantmanager een statushouder die last had van posttraumatische klachten en psychoses. Desbetreffende kandidaat leek ook te radicaliseren. Bijkomende uitdaging was dat hulp vanuit de GGZ niet of moeizaam werd aangenomen door de kandidaat omdat men hier vanuit de cultuur niet bekend mee is.

Hoe zorg je ervoor dat je de verhalen niet mee naar huis neemt ondanks dat je je als klantmanager verantwoordelijk voelt voor een kandidaat? Wat doe je als je ziet dat je collega te maken heeft met zware cases? Dit zijn relevante vragen voor klantmanagers die werken met getraumatiseerde statushouders of met statushouders met andere zware problematiek.

Tijdens het werkbezoek van Breda spraken klantmanagers, leidinggevenden en medewerkers van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over bovenstaande uitdaging. Breda gaf aan direct alle instanties ingeschakeld te hebben die nodig waren en ook trainingen (bijvoorbeeld in het herkennen van radicaliseren) en coaching te bieden aan hun werknemers. Alleen blijft het een uitdaging om emotioneel afstand te houden van statushouders wanneer je ze zo intensief begeleid. Uit de gesprekken werd duidelijk dat bij zulke zware cases, niet alleen in Breda maar ook in andere regio’s, behoefte is aan de juiste zorg voor klantmanagers en het beperken van de caseload. Ook is baat geboden bij het vroegtijdig signaleren van problematiek zodat op tijd de juiste instanties kunnen worden ingeschakeld. Maar bovenal kwam naar voren dat het goed is om waakzaam te zijn op het te emotioneel betrokken raken bij kandidaten.

Het Koetshuis

Er zijn relatief veel jonge statushouders die in Breda een woning nodig hebben. Om de druk van de woningmarkt af te halen, is in het Koetshuis ruimte gecreëerd voor ongeveer 45 statushouders. Hier wonen voornamelijk jonge statushouders die in afwachting zijn van een reguliere woning. Zij wonen er gemixt met volwassen statushouders die er voor de eerste opvang worden geplaatst en nog in afwachting zijn van zelfstandige woning. Jonge statushouders die nog niet klaar zijn voor de arbeidsmarkt en/of vervolgopleiding kunnen na de Internationale Schakelklas (ISK) nog twee jaar naar de Na-ISK op de Praktijkschool. Hierna kunnen ze doorstromen naar de Entree-opleiding en door naar werk/BBL of direct vanuit de Na-ISK naar werk/BBL. Zineb vertelt met een twinkeling in haar ogen over het Koetshuis. Zij is regisseur (klantmanager) van de jongeren en ziet veel potentie in ze. 

Een voordeel van deze collectieve woonvorm is dat je de jongeren goed in beeld houdt in de ontwikkeling naar volwassenheid. Het Koetshuis staat niet in een woonwijk, maar in het Landschappelijke Driehoek aan de rand van Breda en een nadeel is dat er buiten school weinig contact tussen buiten en binnen is. Om ervoor te zorgen dat de jongeren zich ook mengen met de buurt, wordt vanuit het sociaal beheer gestimuleerd om een bijbaantje te zoeken en aansluiting te zoeken bij een sportclub uit de buurt. Klantmanagers hebben een groot deel van de jongeren aangemeld voor het Refugee Team. Dit is een organisatie die statushouders inzet bij evenementen en hen zo helpt bij het verbeteren van hun spreekvaardigheid (ongeacht niveau), helpt het netwerk te verbreden en helpt om hen via partners/werkgevers uit de stad die bij het evenement betrokken zijn naar werk of onderwijs te begeleiden. Zodra de jongeren erop toegerust zijn, kunnen ze de stap zetten om zelfstandig te gaan wonen.

> Tips en tricks uitwisselen? Kom ook op werkbezoek of start een discussie in de Durf, doe, divers LinkedIn groep