2016EUSF2018 – Gemeente Roermond - Bruggen Bouwen VSO Entree en arbeidsmarkt

Looptijd:9 maart 2016 tot en met 8 maart 2018

Subsidie: € 117.045

Binnen dit innovatieve project zijn twee deelprojecten gericht geweest op methode-ontwikkeling en één op onderzoek. Hieronder staan in het kort de belangrijkste kenmerken en leeropbrengsten van de projecten.

Onderzoek
Doel van het deelproject onderzoek was tweeledig. Het ontwikkelen van een datamodel om de stroomcijfers en het rendement van leerlingen via schooladministraties en andere bronnen in kaart te brengen en het ervaring opdoen met de methodiek Kennisateliers om als ketenpartners deze data te (leren) gebruiken.

Belangrijke conclusies van het project zijn dat het datamodel bruikbaar is gebleken en veel relevante informatie heeft opgeleverd, maar dat de administraties van de scholen, bestaande publieke bronnen en het ingevoerde Intergrip volgsysteem nog geen 100%  dekkend beeld geven van de stroom- en rendementscijfers. Pas in 2018 (na het project) zijn door CBS en DUO in 2018 sluitende door- en uitstroomcijfers per uitstroomprofiel opgesteld. Helaas (nog) niet per regio. Ook ontbreken VSO-deelnemers nog in de VSV-cijfers.

Wat is er geleerd?
Op het terrein van het verzamelen en volgen van jongeren in een kwetsbare positie, zoals uit het VSO en PrO valt nog veel te verbeteren, zowel voor wat betreft

het beter toegankelijk maken van

  • Bronnen van CBS/DUO
  • Volgsystemen zoals Intergrip landeljk uniformeren of verplicht stellen
  • Ontsluiten van SUWI-gegevens voor leerlingen uit het VSO en PrO
  • Arbeidsmarktkansen op niveau 1 voor jongeren zonder startkwalificatie (S-BB) de cultuur om te werken met cijfers en data over rendement en in de scholen en teams en binnen het management te versterken.

De relevantie hiervoor is groot. Slechts 16% van de VSO-uitstromers richting arbeid heeft na een jaar betaald werk. Er is een sterke groei te zien van de NEET-groep: jongeren die geen werk of uitkering hebben en ook niet meer naar school gaat. Opvallend is verder dat in het VSO de gemiddelde instroomleeftijd, vermoedelijk door de invoering van passend onderwijs, sterk is gestegen (vermoedelijk), maar niet de verblijfsduur. Er is dus minder tijd beschikbaar om leerlingen met ernstige stoornissen en complexe problemen te bedienen en met succes voor te bereiden op hun vervolgstudie of arbeidsmarktparticipatie.

Methodische uitwerking overgang VSO en Entree, MBO
In dit deelproject stonden centraal het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en werkbaar concept voor de overgang van leerlingen vanuit VSO naar MBO Entree en niveau 2, 3 en 4 op basis van  vroegmeting en vroegmelding en het spreken van één taal.

In een projectgroep bestaande uit vertegenwoordigers van Gilde Opleidingen (ROC) en Alouysius (VSO) is in schooljaar 2016-2017 een aantal producten ontwikkeld: procesbeschrijving, rollen en verantwoordelijkheden, overdrachtsdossier en zijn afspraken gemaakt over in te zetten instrumenten, het volgsysteem Intergrip en de beoordeling van leerbaarheid en schoolbaarheid Deze producten en afspraken zijn in schooljaar 2017-2018 door alle VSO- en PrO-scholen en het ROC en AOC overgenomen en worden nu op casusniveau beproefd voor zo’n 20 deelnemers. Eind juni 2018 vindt een evaluatie plaats en worden afspraken gemaakt over de definitieve invoering. Daarnaast heeft een verkenning plaatsgevonden naar de haalbaarheid van een symbiosemodel voor het gezamenlijk vormgeven en financieren  van 3 opleidingen. Dit bleek om logistieke redenen niet haalbaar, vanwege de te kleine aantallen leerlingen die vanuit Aloysius konden doorstromen.

Succesvol in deze pilot waren de invoering en borging van één procedure en één taal die wordt gebruikt door alle scholen; de verbreding van de pilotopbrengsten naar alle andere scholen in de regio binnen de meerjaren VSV-aanpak en de overgang van de tijdelijke projectgroep naar het structurele VSV-overleg.

Moeizamer bleek het opstarten en samenstellen van de projectgroepen en gezamenlijk regelen van de personele inzet vanuit zowel Aloysius als Gilde. Dit had te maken met vele personele wisselingen bij met name Gilde en het onvoldoende helder op alle niveaus van de organisatie doorspreken van verwachtingen, onder meer over de noodzaak tot financiering van de activiteiten vanuit ESF. Belangrijke leerervaring is dat draagvlak en besluitvorming op zowel niveau van directie, CvB als uitvoering vooraf geregeld moeten zijn en afgestemd.

Vraaggericht flexibel opleiden, valideren en certificeren via de ecvet-methodiek
In deze pilot stonden het flexibel maatwerk realiseren binnen bedrijven met (onderdelen van)  bestaande kwalificaties en een erkende EVC-aanbieder centraal. Voor VSO-leerlingen van belang omdat een volledige opleiding MBO-1 vaak niet haalbaar is of te schools wordt ervaren. De Boris-methodiek is voor deze doelgroep vaak minder geschikt omdat deze zich individueel richt op één werkproces en taak bij één unieke werkgever en maar beperkt civiel effect oplevert. Er kunnen met de Praktijkverklaring geen doorstroomrechten in het MBO of erkende branchecertificaten worden behaald.

Opbrengsten van deze pilot zijn:

  • twee uitgewerkte maatwerk kwalificaties (medewerker keuken/gastheer horeca en assistent supermarktmedewerker), waarvan die van de horeca voor 8 deelnemers is beproefd en gecertificeerd
  • een stappenplan voor de inzet van de ecvet-methodiek en wat de succes- en faalfactoren zijn,
  • opname van de beschreven leeropbrengsten van beide kwalificaties als valideerbare eenheden in het COZIMA–portfolio (gebruikt door alle Aloysius-scholen en inpasbaar in het portfolio van Gilde opleidingen)

Minder succesvol of niet gerealiseerd zijn het leerling overstijgend met branches komen tot beschreven leeropbrengsten en afspraken over validering, het goed en herkenbaar positioneren van de ecvet-methodiek, het mee krijgen van examencommissies en het Ministerie van OCW m.b.t. het bieden van ruimte om regelgeving rond maatwerkscholing en vak certificering voor volwassenen, ook toe te passen op deze doelgroep jongeren. Verder heeft het door langdurige ziekte uitvallen van de projectleider van het EVC-centrum van Gilde en het vertrek van de Aloysius projectleider naar een andere baan, de voortgang van het project geen goed gedaan. Hierdoor is het niet meer gelukt kwalificatie van de supermarkt medewerker uit te testen in de praktijk.

Wat is er geleerd?
Arbeidsmarktontwikkelingen gaan snel, maar wet- regelgeving past zich hier moeilijk en vaak niet in hetzelfde tempo op aan. Wellicht kan bij een volgende pilot beter eerste bekeken worden wat het echte draagvlak is bij Ministerie OCW en MBO-raad voor dergelijke innovatieve aanpakken. Project liep iets teveel voor de muziek uit en had onvoldoende draagvlak.

Inmiddels is de Praktijkverklaring voor kwetsbare jongeren VSO en PrO zowel door SER en  door OCW omarmd en heeft de MBO-raad met OCW een Bestuursakkoord gesloten waarin een kwaliteitsagenda voor deze doelgroep wordt uitgewerkt. Daarin worden in elk geval zaken als Vakcertificaten (op basis van MBO-kwalificaties waarschijnlijk zonder huidige diplomeringseisen voor taal, rekenen en burgerschap) en afstemming met ketenpartners als gemeenten en werkgevers uitgewerkt.

Eindproducten