Theatervoorstelling over de zorg van morgen zet het DI-gesprek op de kaart in de zorg
Om onze samenleving draaiende te houden, hebben we alle werkenden hard nodig. Daarom gaan steeds meer sectoren en bedrijven actief aan de slag met maatregelen die mensen gezond houden en hun werkplezier vergroten. Een mooi voorbeeld daarvan is de theatervoorstelling ‘Mag ik je kussen’ in de sector Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT). Bert de Haas, vicevoorzitter A+O VVT, en Martine Maes, programmamanager Over Morgen, vertellen over dit project waarvoor zij via de MDIEU subsidie ontvangen.
Waarom zijn jullie gestart met het aanbieden van theatervoorstellingen voor medewerkers in de verpleging, verzorging en thuiszorg?
Bert: “We leven in een tijd waarin steeds meer en complexere zorg nodig is, terwijl er niet voldoende zorgverleners beschikbaar zijn. Rondom dit vraagstuk lopen al twee projecten: de gespreksgroepen Mens en Werk - waarbinnen de sociale VVT-partners praten over duurzame inzetbaarheid in de zorg -, en de publiekscampagne Praat vandaag over morgen, van branchevereniging ActiZ. Als A+O fonds vinden we dit goede initiatieven, maar we zijn ervan overtuigd dat dit gesprek juist ook gevoerd zou moeten worden met en tussen zorgmedewerkers zélf. Daarom bedachten we een programma gericht op het gesprek tussen werknemers en bestuurders. Zo ontstond het programma De VVT werkt aan morgen, waar de theatervoorstelling een belangrijk onderdeel van is.”
Martine: “Het theaterprogramma laat letterlijk zien hoe de zorg van morgen eruit ziet als we op dezelfde voet doorgaan. Maar hoe moet het dan wel? Daarover gaat het publiek direct na de voorstelling - in kleine groepjes - met elkaar in gesprek. Zo willen we de bewustwording onder zorgmedewerkers op gang brengen, die deze vraag samen met hun leidinggevenden weer verder brengen in de eigen organisatie.”
“We leven in een tijd waarin steeds meer en complexere zorg nodig is, terwijl er niet voldoende zorgverleners beschikbaar zijn."
Hoe helpt de subsidie van MDIEU bij dit project?
Martine: “We zien dat alle zorgorganisaties te maken hebben met hetzelfde vraagstuk: hoe organiseren we de zorg van morgen en op welke manier betrekken we onze medewerkers? De subsidie maakt het mogelijk om een grote professionele voorstelling aan te bieden die hen hierbij op een aansprekende manier helpt. Dit jaar staan er 300 voorstellingen gepland door het hele land. Daarmee kunnen we 10 procent van de sector – dat zijn 45.000 mensen - bereiken om een brede duurzame verandering op gang te brengen!”
Bert: “De theatervoorstelling is een kostbare productie, dat hoest je als fonds niet zomaar op. Bovendien is het een combinatie: in het verlengde van de voorstelling ontwikkelen we ook andere instrumenten rondom duurzame inzetbaarheid. Denk aan trainingen voor medewerkers om vaardigheden te ontwikkelen die ze steeds meer nodig zullen hebben, bijvoorbeeld het aangeven van grenzen richting leidinggevenden en communicatie rondom mantelzorg.”
"In het verlengde van de voorstelling ontwikkelen we ook andere instrumenten rondom duurzame inzetbaarheid."
Wat zijn de ervaringen met dit project tot nu toe?
Martine: “We hadden het al gehoopt, maar tijdens de première op 2 februari werd het ook bevestigd: de voorstelling spreekt alle lagen binnen de zorg aan. Van huishoudelijke hulp, helpenden en verzorgenden tot bestuurders. We kregen veel lovende reacties en er waren bestuurders die aangaven de voorstelling voor hun hele organisatie te willen boeken. Ook de gesprekken na afloop waren positief. We verwachten dat er de komende tijd veel interessante en waardevolle nagesprekken zullen ontstaan.”
Bert: “Het is een hele complete en veelzijdige voorstelling, zowel in het spel als de muzikale omlijsting, gedichten en filmbeelden. Het publiek werd écht geraakt. Dat kwam onder andere door de herkenbaarheid - soms alleen al door gebruik van bepaalde woorden – maar natuurlijk ook door de thematiek. Iedereen kent wel iemand in een zorgsituatie, of maakt dit mee in zijn of haar werk. Dat er zoveel emoties los kwamen geeft wel aan hoe knap het theatergezelschap (TheaterMakers Radio Kootwijk) te werk gaat. De voorstelling eindigt met de woorden: ‘Jij bent top’. Terecht, want het is ongelooflijk wat zorgmedewerkers allemaal verzetten om er voor hun cliënten te zijn. Ik vind het fijn dat de voorstelling met die waardering afsluit.”
Op welke manier draagt de theatervoorstelling bij aan een cultuurverandering; is er een blijvend effect?
Martine: “De voorstelling is mooi en indringend, maar het gaat natuurlijk vooral om het vervolg. Hoe gaan organisaties zelf verder met duurzame inzetbaarheid? Daarom vragen we organisaties ook om een medewerker aan te stellen die helpt bij de gesprekken na de voorstelling. Iemand die alert is op wat er tijdens deze gesprekken gedeeld wordt en dit alles meeneemt in de eigen organisatie. Het bezoeken van de theatervoorstelling vraagt dus ook inzet van de organisatie zelf.”
"Mijn tip: wil je aan de slag met duurzame inzetbaarheid, peil dan eerst aan de werknemerskant waar de behoefte ligt en ga van daaruit aan de slag.”
Hebben jullie tips voor sectoren of bedrijven die nog geen subsidie hebben aangevraagd?
Bert: “Nog te vaak lijkt duurzame inzetbaarheid een kwestie van de HR-afdeling en managers. Zij kunnen met de beste bedoelingen van alles in gang zetten, maar vergeten de medewerkers zelf. Wat vinden zij nu nodig, waar hebben zij behoefte aan? Die uitvraag wordt nogal eens overgeslagen. Het is zonde om te investeren in instrumenten die het management fantastisch vindt, maar waar medewerkers zelf eigenlijk weinig aan hebben. Daarom is mijn tip: wil je aan de slag met duurzame inzetbaarheid, peil dan eerst aan de werknemerskant waar de behoefte ligt en ga van daaruit aan de slag.”
Martine: “Wanneer je bezig bent met duurzame inzetbaarheid, blijf jezelf dan afvragen: draagt dat wat we doen ook effectief bij? Doen we de goede dingen? Daarnaast merken we ook wel dat het vraagstuk rondom duurzame inzetbaarheid zo complex is, dat het sector- en brancheoverstijgend is. Mijn handreiking zou zijn: kijk (ook) of je als sectoren kunt samenwerken. Dat geldt ook voor de MDIEU-subsidie die zich op één sector richt, dit zou nog veel breder ingestoken kunnen worden. Onderzoek waar je die samenwerking tussen sectoren kunt vinden.”