Op deze pagina vindt u het overzicht met de meest gestelde vragen en antwoorden over de subsidieregeling Financiële educatie primair onderwijs.
|
Let op! Aan deze veel gestelde vragen en antwoorden kunnen geen rechten worden ontleend. Op verschillende plaatsen wordt verwezen naar achterliggende wet- en regelgeving. Bij onduidelijkheid over de uitleg van deze vragen en antwoorden is deze wet- en regelgeving altijd leidend. |
Aanvraag
De regeling staat gepubliceerd op: Overheid.nl
De toelichting op de regeling is te raadplegen via: Staatscourant
Het bevoegd gezag van een Rijks bekostigde po-school met achterstandsscore, buiten NPLV gebied (Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid) dient een aanvraag in. Voor dit tijdvak kunnen ook scholen voor speciaal onderwijs (so) en speciale scholen voor basisonderwijs (sbo) een aanvraag indienen.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 1 Begripsbepalingen in relatie tot artikel 11 Subsidieaanvraag lid 2,3,4 &5.
De druk op het primair onderwijs is hoog: scholen worden overvraagd en kampen met personeelstekorten. Het kabinet legt om die reden de focus op het bevorderen van basisvaardigheden in het onderwijs en is daarom terughoudend met het openstellen van subsidieregelingen die extra belasting betekenen. Tegelijkertijd is de urgentie om aandacht voor financiële educatie in het (basis)onderwijs te bevorderen hoog. In afstemming met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is om die reden besloten de regeling in dit tijdvak niet generiek voor alle scholen in het primair onderwijs open te stellen, maar enkel voor een selectie van scholen binnen het primair onderwijs. De regeling staat gepubliceerd op: Overheid.nl
De toelichting op de regeling is te raadplegen via: Staatscourant
Po-scholen met een achterstandsscore boven de drempelwaarde, buiten NPLV (Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid) gebied kunnen de subsidie aanvragen.
Hiervoor maakt SZW gebruik van een bestaande afbakening, namelijk die op basis van de onderwijsachterstandsscore van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Deze afbakening is eerder gebruikt bij andere regelingen van het ministerie van OCW. Scholen binnen de NPLV gebieden ontvangen middelen via de gemeenten.
Onderwijsachterstanden verwijzen naar het achterblijven in de leerprestaties. De onderwijsachterstandsscore van een school geeft aan dat er veel kinderen zijn met grotere kans op het hebben van een onderwijsachterstand en daarmee het achterblijven van leerprestaties. Dit zijn vaak ook scholen met relatief veel leerlingen die opgroeien in gezinnen met problematiek op andere terreinen, zoals armoede, gezondheid en wonen.
De verwachting is dat het ook geldt voor het leren omgaan met geld, dus financiële educatie. We denken dat we de grootste impact maken met de beperkte middelen door ons te focussen op deze scholen. Het ontwikkelen van financiële vaardigheden helpt hen om vaardigheden te ontwikkelen voor meer kansengelijkheid in het onderwijs en een gelijkwaardige deelname aan de maatschappij.
Het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra of artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 1 Begripsbepalingen.
Een subsidieaanvrager, het bevoegd gezag van een Rijks bekostigde po-school, kan maximaal één subsidieaanvraag indienen voor één of meerdere po-scholen die horen bij hetzelfde bevoegd gezag.
Per bevoegd gezag kan dus één subsidieaanvraag in behandeling worden genomen. Er kunnen meerdere BRIN/RIO nummers (2 cijfer + 2 letters) en meerdere vestigingsnummers (2 cijfers + 2 letters + 2 cijfers) onder 1 bevoegd gezag vallen, maar de aanvraag is op het niveau van bevoegd gezag die voor alle po-scholen en vestigingen die daar onder vallen aanvragen.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 11 Subsidieaanvraag.
Er wordt in de regeling geen onderscheid gemaakt tussen verschillende niveaus, bouw of groep. Scholen zijn vrij om hier zelf invulling aan te geven.
De subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst, waarbij alleen volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen. Indien uw aanvraag onvolledig is, vraagt Uitvoering Van Beleid u de informatie aan te vullen. Hierbij vervalt uw positie op de ranglijst en is de datum waarop uw aanvraag volledig is leidend voor uw nieuwe positie op de ranglijst.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 12 Rangschikking.
Kijk op Aanvragen voor de stappen die genomen moeten worden om een aanvraag in te dienen.
Account aanmaken en registreren kan vanaf 13 februari 2025.
Aanvragen kan tussen 4 maart 2025, 09.00 uur t/m 12 mei 2025, 17.00 uur met het elektronisch formulier op het subsidieportaal van Uitvoering van Beleid: Inloggen Subsidieportaal Uitvoering Van Beleid (mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl). Bij uw aanvraag voegt u de bijlagen ‘activiteitenplan’ en ‘begroting’ toe. Deze vindt u op Uitvoeren en verantwoorden.
Voor de indiening van een subsidieaanvraag is geen E-herkenning nodig.
Uitvoering Van Beleid toetst uw aanvraag op volledigheid. Bij een onvolledige aanvraag, ontvangt u bericht en kunt u de aanvraag alsnog volledig maken. U verliest dan wel uw positie op de ranglijst. Het moment dat uw aanvraag volledig is, telt voor de rangschikking.
Daarna wordt uw aanvraag inhoudelijk getoetst. Bij onduidelijkheden over uw aanvraag, het activiteitenplan of de begroting ontvangt u een vragenbrief om uw aanvraag te verhelderen.
Is uw aanvraag goedgekeurd en het subsidieplafond nog toereikend? Dan ontvangt u van Uitvoering Van Beleid de vaststellingsbeschikking voor de subsidie.
In overeenstemming met de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS besluit de minister binnen 13 weken na ontvangst van de volledig aanvraag of er subsidie wordt verleend. Zie hiervoor artikel 4.1 ‘Termijn besluit tot subsidieverlening’ wetten.nl - Regeling - Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS - BWBR0037603 (overheid.nl).
Activiteiten voor een project van een po-school in het kader van deze regeling vinden plaats in de periode van 1 april 2025 tot en met 7 juli 2028.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 6 Projectperiode.
De subsidie is eenmalig aan te vragen binnen het aanvraagtijdvak tussen 4 maart en 31 maart 2025, maar een po-school kan de subsidie gedurende meerdere jaren (de projectperiode) besteden.
Nee, tijdens het tijdvak van 4 maart t/m 31 maart 2025 kan het bevoegd gezag van alleen Rijks bekostigde po-scholen met achterstand score en buiten NPLV gebied (Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid) een aanvraag indienen.
Activiteit a,b,c, (mbo) en a, b, d (vo) zijn voor het po gewijzigd naar activiteit e, f, g met accentverschillen. Activiteit g ‘het ondersteunen van ouders of verzorgers bij de financiële opvoeding van hun kinderen’ is niet gemaximeerd op 25% van het subsidiebedrag. De reden hiervoor is dat de rol/betrokkenheid van ouders van leerlingen in het primair onderwijs nog groter is ten op zichten van leerlingen op het vo of mbo. Deze activiteit is net zo belangrijk als de andere twee verplichte activiteiten. Verdere uitleg vindt u in de toelichting op de regeling.
Bij de aanvraag worden een activiteitenplan en een begroting meegestuurd. U vult één activiteitenplan en begroting in voor de gehele aanvraag. De voorgeschreven formats voor deze bijlagen staan onder Uitvoeren en verantwoorden.
Indien nodig voegt u ook een machtigingsformulier toe. Dit doet u op het moment dat uzelf als aanvrager niet de tekenbevoegde van het bevoegd gezag bent, maar wel gemachtigd bent door de tekenbevoegde van het bevoegd gezag. In het machtigingsformulier moeten in ieder geval de volgende gegevens komen te staan:
- Naam bevoegd gezag (zoals bekend bij OCW)
- Bevoegd gezag nummer
- Naam bestuurslid (tekenbevoegde) die de machtiging afgeeft namens het bevoegd gezag
- Functie bestuurslid die machtiging afgeeft namens het bevoegd gezag
- Handtekening bestuurslid die machtiging afgeeft namens het bevoegd gezag
- Naam gemachtigde
- Handtekening gemachtigde
Het activiteitenplan bevat in ieder geval:
- overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
- een beschrijving van de aard, omvang en duur van uitvoering van de activiteiten;
- een omschrijving van reeds bestaande en uitgevoerde activiteiten op het gebied van financiële educatie;
- een beschrijving van de met de activiteiten na te streven resultaten.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 11 Subsidieaanvraag lid 9 onderdeel a t/m e.
Nee, dat is niet mogelijk. Een combinatie van de activiteiten e,f,en g, is verplicht. U kunt dit terugvinden in de regeling artikel 11 Subsidieaanvraag, lid 2.
In het activiteitenplan Uitvoeren en verantwoorden geeft het bevoegd gezag een korte omschrijving van de uitgangssituatie, de beoogde groei en het gewenste resultaat.
- Uitgangssituatie: omschrijving van de huidige situatie op de po-school met betrekking tot financiële educatie
- Beoogde groei: omschrijving van het doel van de regeling binnen de po-school
- Gewenste resultaat: omschrijving van het te streven resultaat door financiële educatie te implementeren bij de po-school.
In de begroting geeft u een overzicht van de verwachte kosten. U gebruikt hiervoor het voorgeschreven format ‘Begroting’ dat u vindt op pagina Uitvoeren en verantwoorden.
Let op: lees de instructie in de begroting goed door.
In de begroting vult u eerst per regel kolom A, vervolgens kolom B en dan kolom C in.
In kolom A selecteert u de activiteit. Vervolgens omschrijft u de kosten in kolom B. Let daarbij op artikel 7, artikel 8 en de toelichting van de regeling (subsidiabele activiteiten). Kolom C vult u enkel in bij activiteit e. U dient in deze kolom de gekozen opleiding van www.geldlessen.nl te vermelden. In kolom D selecteert u de kostensoort.
Vervolgens vult u in kolom E het tarief per opleiding of het interne/externe uurtarief in en het aantal leerkrachten en medewerkers per opleiding of het aantal uren bij personeelskosten/verletkosten in kolom F. De niet verrekenbare btw vult u in bij kolom H. Let op dit is enkel van toepassing op opleidingskosten en externe personeelskosten. De overige kolommen worden automatisch berekend.
Ja, het voorschot is maximaal 80% van het toegekende subsidiebedrag en wordt verstrekt bij de beschikking tot de subsidieverlening. U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 10 Bevoorschotting.
De subsidie bedraagt minimaal € 75.000,– en maximaal € 200.000,– per aanvraag. U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 4, lid 5 Subsidieplafond en het subsidiebedrag per aanvraag.
Scholen mogen zelf invulling geven aan de omvang van hun initiatief. Er dient wel sprake te zijn van een lange termijn aanpak. Eenmalige of kortdurende interventies zijn niet genoeg. Verder geldt het minimale subsidiebedrag van €75.000,- ook voor subsidieaanvragen op kleinere schaal.
Alleen de niet verrekenbare btw is subsidiabel. Dit is echter alleen van toepassing op de opleidingskosten en externe kosten. De kosten voor een controleverklaring ter hoogte van €3.000,- zijn inclusief btw.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 8 Subsidiabele kosten lid 1 onderdeel e.
Algemeen activiteiten
De regeling kent voor het primair onderwijs drie activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen. Alle drie de activiteiten zijn verplicht:
e. het volgen van een door de minister goedgekeurde bij- of nascholingsopleiding die tot doel heeft het aanbieden of integreren van financiële educatie in bestaande leergebieden en vakken, door leerkrachten en medewerkers die zorg dragen voor inbedding van financiële educatie in het onderwijs op de po-school;
f. het aannemen of vrijstellen van medewerkers binnen de po-school die zorg dragen voor inbedding van financiële educatie in het onderwijs op die school;
g. het ondersteunen van ouders of verzorgers bij de financiële opvoeding van hun kinderen.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 7 Subsidiabele activiteiten.
Activiteit e gaat expliciet over het trainen van leerkrachten, coördinatoren, ondersteunende personeelsleden of projectleiders.
Bij activiteit f gaat het om het inzetten van een medewerker (intern of extern) voor het uitvoeren van deze activiteit en de bijbehorende taken. Denk hierbij aan een leerkracht, coördinator, ondersteunend personeelslid of projectleider die verantwoordelijk is voor de inbedding van financiële educatie op de betreffende school. Taken bij deze activiteit zijn bijvoorbeeld: een plan van aanpak opstellen om onderwijsactiviteiten te ontwikkelen; het werven van leerkrachten voor de trainingen en het opzetten van een projectgroep om de opgedane kennis te integreren in een doorlopende leerlijn voor financiële educatie op school.
Activiteit g gaat over het ondersteunen van ouders of verzorgers bij de financiële opvoeding van hun kinderen. Denk hierbij aan onderwijsactiviteiten gericht op leerlingen en hun ouders/verzorgers, zoals ouder/kind avonden.
- Het inkopen van gastlessen die door een externe partij worden gegeven;
- Het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal dat geen onderdeel is van een training voor leerkrachten of medewerkers onder activiteit e;
- De aanschaf van lesmateriaal dat geen onderdeel is van een training voor leerkrachten of medewerkers (les- of werkboeken die gebruikt worden tijdens een training aan docenten zijn wél subsidiabel);
- Andere activiteiten en kosten die niet subsidiabel zijn: de kosten voor het huren van een zaal/locatie, kosten voor drukwerk.
- kosten voor het volgen van een opleiding via geldlessen.nl (activiteit e, externe kosten);
- verletkosten van de leerkrachten en medewerkers om een opleiding bij geldlessen.nl te kunnen volgen (activiteit e) tegen een vast tarief van € 50,– per uur;
- kosten voor uren van leerkrachten of medewerkers voor het uitvoeren van activiteit f of g, tegen een vast uurtarief van € 50,– per uur;
- kosten van uren van ingehuurde leerkrachten of medewerkers voor het uitvoeren van activiteit f of g, tegen een vast uurtarief van € 110,– exclusief btw per uur;
- niet verrekenbare btw;
- kosten voor een controleverklaring ter hoogte van € 3.000,– inclusief btw indien het subsidiebedrag meer dan € 125.000,- is.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 8 Subsidiabele kosten.
e. Zijn de loonverletkosten van deelnemers aan activiteiten subsidiabel?
Ja, die zijn subsidiabel voor medewerkers. U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 8 Subsidiabele kosten, lid 1 onderdeel b.
De verletkosten van de medewerkers tijdens de opleidingsuren zijn subsidiabel, indien deze uren ten kosten gaan van de dagelijkse werkzaamheden. Dit geldt enkel in het geval dat de medewerkers een opleiding volgen tijdens de lesuren en niet tijdens de vaste studiedagen of zogenoemde studiedagen, omdat verletkosten enkel ontstaan bij gemiste lesuren. De instellingen worden overigens niet verplicht om de opleiding op de vaste studiedagen in te plannen.
f. Kan de po-school er ook voor kiezen activiteiten gefaseerd in te zetten?
Ja, de po-school kan er zelf voor kiezen wanneer welke activiteit uitgevoerd wordt, zolang deze activiteiten vallen binnen de projectperiode zoals genoemd in de regeling. De projectperiode kunt u terugvinden in de regeling onder artikel 6 Projectperiode, lid 3.
g. Waarom geeft het bevoegd gezag het aanvraagformulier aan voor welke locaties de subsidie is bedoeld?
Wij horen graag welke locaties aan de slag gaan met financiële educatie middels deze subsidieregeling. Dit geeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid meer informatie over het bereik van de regeling.
h. Kan het bevoegd gezag zelf een keuze maken op welke locatie de subsidie wordt ingezet?
Ja, dit is geheel aan het bevoegd gezag zelf om te bepalen voor welke onderwijslocatie(s) de subsidie wordt ingezet.
Het gehanteerde uurtarief (met betrekking tot verletkosten en inhuur) in de huidige regeling is een bestaand uurtarief binnen het primair onderwijs dat gebruikt wordt onder andere in de regeling overgangsbekostiging vereenvoudiging bekostiging WPO en WEC (artikel 2 lid 1 onderdeel b). wetten.nl - Regeling - Regeling overgangsbekostiging vereenvoudiging bekostiging WPO en WEC - BWBR0047334 (overheid.nl)
Een aanvraag dient door (het bestuur van) de school zelf te worden gedaan. Het is natuurlijk altijd mooi als ook externe (maatschappelijke) partijen betrokken worden bij de aanpak! Het ligt aan wat de rol van de externe partij(en) zal zijn om dat vanuit de subsidie gesubsidieerd te kunnen krijgen. Een voorbeeld zou kunnen zijn het inhuren van een maatschappelijk werker voor de invulling van de derde activiteit, namelijk het ondersteunen van ouders/verzorgers bij financiële opvoedvragen.
In de toelichting van de regeling worden een aantal voorbeelden genoemd per activiteit. Mocht u willen sparren over de invulling van een activiteit, dan kunt u altijd contact opnemen met het Expertisepunt Financiële Educatie.
Activiteit e: het volgen van een opleiding door leerkrachten/medewerkers
De door de minister goedgekeurde bij-of nascholingsopleidingen, die zijn opgenomen op www.geldlessen.nl/scholingsaanbod, zijn subsidiabel.
U kunt dit terugvinden in de regeling onder artikel 7 Subsidiabele activiteiten, lid 1 onderdeel e.
Www.geldlessen.nl is het platform van Wijzer in geldzaken en vervult de rol van ‘Expertisepunt Financiële Educatie’ in het kader van deze regeling. Om ervoor te zorgen dat het scholingsaanbod voldoet aan de kaders die zijn opgesteld, dient al het scholingsaanbod getoetst te worden aan deze kaders. Deze toetsing wordt door Wijzer in geldzaken gedaan en geplaatst op www.geldlessen.nl/scholingsaanbod. Daarnaast is het overzichtelijk voor po-scholen om het scholingsaanbod op één plek te raadplegen.
Het aanbod dat momenteel getoetst en beschikbaar is, is terug te vinden op www.geldlessen.nl/scholingsaanbod. Bij deze aanbieders staat een indicatie voor de kosten.
Als dit een leerkracht/medewerker van de po-school is, of een speciaal hiervoor ingehuurde leerkracht/medewerker, dan ja.
Voor leerkrachten/medewerkers die reeds de kennis in huis hebben is een training niet nodig. Activiteit e blijft in deze gevallen nog steeds een verplicht onderdeel van de subsidieaanvraag. Er zijn ook leerkrachten/medewerkers die graag meer kennis willen opdoen of betere handvatten willen ontwikkelen over hoe zij de kennis op het gebied van financiële educatie het beste vorm kunnen geven binnen hun eigen vak.
Er is geen minimum/maximum vastgesteld. De po-school is vrij om zelf te bepalen hoeveel leerkrachten en/of medewerkers worden opgeleid.
Ja, medewerkers die een rol hebben in het geven van onderwijs en/of de inbedding van financiële educatie mogen een opleiding volgen. Denk hierbij aan een leerkracht, coördinator, ondersteunend personeelslid of projectleider die verantwoordelijk is voor de inbedding van financiële educatie op de betreffende school.
Dat is inderdaad mogelijk. Alle activiteiten zijn verplicht en daar zitten geen minima of maxima aan. Dus als er één docent getraind wordt, dan is dat ook prima. Let wel op, er kan dan uiteraard uitsluitend kosten gedeclareerd worden voor die ene getrainde docent.
Expertisepunt Wijzer in geldzaken
Ja, via het Expertisepunt Financiële Educatie. Po-scholen, leerkrachten/medewerkers (en aanbieders van trainingen) kunnen hier terecht voor een actueel overzicht van trainingsaanbod, informatie, advies en het delen van kennis rondom effectieve financiële educatie.
Het scholingsaanbod is gericht op het trainen van leerkrachten/medewerkers om financiële educatie binnen de bestaande vakken te integreren en het organiseren van onderwijsactiviteiten op de po-school. Daarmee sluit het aan op het programma van de school.
Ook is er scholingsaanbod beschikbaar gericht op het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs.
Ja, het scholingsaanbod op geldlessen.nl wordt de komende periode verder aangevuld.
Activiteit f: het aannemen of vrijstellen van medewerkers binnen de po-school die zorg dragen voor inbedding van financiële educatie in het onderwijs op die school;
Elke leerkracht of medewerker die al werkzaam is binnen de po-school. De omschrijving van de subsidiabele kosten voor vrijstellen van medewerkers voor deze inbedding is terug te vinden in de regeling onder artikel 8 Subsidiabele kosten lid 1 onderdeel c.
Elke medewerker buiten de po-school die wordt aangenomen om financiële educatie in te bedden binnen de school (of vestiging) tegen de kosten die zijn genoemd in de regeling. De omschrijving van de subsidiabele kosten voor het aannemen van medewerkers voor deze structurele inbedding is terug te vinden in de regeling onder artikel 8 Subsidiabele kosten lid 1 onderdeel d.
Bij activiteit f worden uren verantwoord middels bijvoorbeeld een aanstelling of addendum bij de arbeidsovereenkomst, dan wel via de van aanwezigheidsregistraties voorziene facturen. Hierover volgt meer informatie in de 2e helft van 2025. Uitgangspunt zal in elk geval zijn dat de school zich kan verantwoorden over bestede uren.
Om duurzame inzet voor financiële educatie binnen de hele school te realiseren is meer nodig dan alleen het trainen van individuele leerkrachten/medewerkers. Daarom is de tweede activiteit ook verplicht bij het indienen van een subsidie aanvraag die zich richt op deze inbedding. Hier kunnen verschillende activiteiten onder vallen zoals:
- het zijn van een aanspreekpunt voor leerkrachten/medewerkers die aan de slag gaan met financiële educatie;
- het werven van leerkrachten/medewerkers voor de trainingen onder activiteit e;
- het maken en uitvoeren van onderwijsactiviteiten (met eventueel bijbehorend lesmateriaal) aan de hand van de gevolgde opleiding;
- het opzetten van een projectgroep om de daadwerkelijk opgedane kennis over financiële educatie tijdens de trainingen te integreren in een doorlopende leerlijn voor financiële educatie op school;
- het verspreiden van kennis over financiële educatie in de organisatie;
- een plan van aanpak opstellen waarbij onderwijsactiviteiten worden ontwikkeld, gericht op leerlingen en/of hun ouders op het gebied van financiële educatie;
Deze lijst is niet uitputtend.
Activiteit g: het ondersteunen van ouders of verzorgers bij de financiële opvoeding van hun kinderen.
Elke leerkracht of medewerker die al werkzaam is binnen de po-school. De omschrijving van de subsidiabele kosten voor het ondersteunen van ouders of verzorgers bij de financiële opvoeding van hun kinderen is terug te vinden in de regeling onder artikel 8 Subsidiabele kosten lid 1 onderdeel c.
Elke medewerker buiten de po-school die wordt aangenomen voor het ondersteunen van ouders of verzorgers bij de financiële opvoeding van hun kinderen binnen de school (of vestiging) tegen de kosten die zijn genoemd in de regeling. De omschrijving van de subsidiabele kosten voor het ondersteunen van ouders of verzorgers bij de financiële opvoeding van hun kinderen is terug te vinden in de regeling onder artikel 8 Subsidiabele kosten lid 1 onderdeel d.
Bij activiteit g worden uren verantwoord middels bijvoorbeeld een aanstelling of addendum bij de arbeidsovereenkomst, dan wel via de van aanwezigheidsregistraties voorziene facturen. Hierover volgt meer informatie in de 2e helft van 2025. Uitgangspunt zal in elk geval zijn dat de school zich kan verantwoorden over bestede uren.
Denk hierbij aan het organiseren van onderwijsactiviteiten, waarin leerlingen en hun ouders/verzorgers betrokken worden.
Voortgang & vaststelling
Alleen voor een project dat langer dan achttien maanden duurt, wordt binnen acht weken na afloop van deze periode een voortgangsrapportage in het voorgeschreven format ingediend. Het voorgeschreven format voor deze voortgangsrapportage zal uiterlijk Q1 2026 onder Uitvoeren en verantwoorden komen te staan.
In de verleningsbeschikking wordt een termijn opgenomen voor wanneer een voortgangsrapportage ingediend moet zijn. De aanvrager is er zelf voor verantwoordelijk dat deze termijn gehaald wordt.
Het voorgeschreven format voor de voortgangsrapportage zal uiterlijk Q1 2026 worden gepubliceerd onder Uitvoeren en verantwoorden.
Een verzoek tot vaststelling van subsidie wordt ingediend binnen 22 weken na afloop van de projectperiode onder gebruikmaking van een daartoe door de minister elektronisch beschikbaar gesteld formulier. Dit kunt u terugvinden in de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS in paragraaf 7.2, wetten.nl - Regeling - Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS - BWBR0037603 (overheid.nl)
Conform de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS besluit vervolgens de minister binnen 22 weken na ontvangst van het volledige verzoek tot vaststelling of de subsidie kan worden vastgesteld. Dit kunt u terugvinden in de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS in artikel 7.5, lid 6. wetten.nl - Regeling - Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS - BWBR0037603 (overheid.nl)
Het verzoek tot vaststelling omvat middels een voorgeschreven format, een verslag van de uitgevoerde activiteiten met een overzicht van de kosten per activiteit. Het voorgeschreven format voor de eindrapportage zal uiterlijk Q1 2026 worden gepubliceerd onder Uitvoeren en verantwoorden.
Nee, de subsidieaanvrager hoeft in het kader van deze subsidieregeling en/of de verantwoording hiervoor geen persoonlijke gegevens van leerlingen te registreren.
Als de verleende subsidie, exclusief de accountantskosten bedoeld in artikel 8 Subsidiabele kosten lid 1 onderdeel f, € 125.000, – of meer bedraagt, is er bij de vaststelling ook een controleverklaring nodig. Een accountant stelt deze verklaring op volgens een voorgeschreven protocol.
Het accountantsprotocol is naar verwachting in mei 2025 beschikbaar en zal worden gepubliceerd onder Uitvoeren en verantwoorden.
Caraïbisch Nederland
Rijks bekostigde po-scholen, gevestigd in Caraïbisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) kunnen geen aanvraag indienen. SZW werkt samen met de eilanden een vorm van inzet uit die past bij de schaalgrootte, kenmerken en specifieke behoeften van de eilanden, en niet zorgt voor onnodige administratieve belasting.