De waterbouwsector bouwt aan bouwwerken in en rond het water, zoals bruggen, sluizen en dammen. Zij staat bekend om haar robuuste werkethiek, wereldwijde projecten en vakmensen die trots zijn op wat ze creëren. Tegelijkertijd vormt diezelfde dynamiek een flinke uitdaging als het gaat om duurzame inzetbaarheid. Met behulp van de MDIEU-subsidie ontwikkelde het O&O-fonds Waterbouw een flink pakket aan activiteiten om de mensen in de sector toekomstbestendig te maken. Maar de uitdaging bleek niet aan welke activiteiten behoefte was, maar hoe je de werknemers bereikt met deze activiteiten. Edwin Brinksma, manager sociale fondsen, en Jenda Horák, senior beleidsmedewerker, vertellen over de koerswijziging in aanpak die toen is ingezet, hun ervaring met het subsidietraject en de activiteiten.
Werken in de waterbouw: zwaar, wisselend en wereldwijd
De waterbouw is allesbehalve een standaard sector. Werknemers zijn doorgaans ‘doeners’, vaak werkzaam op wisselende locaties, van Nederlandse bouwwerken tot projecten op de Noordzee. “Ze werken in intense ploegendiensten en verblijven regelmatig aan boord van schepen. Hoewel de sector een sterke cao kent en goed betaalt, brengt deze manier van werken flinke uitdagingen met zich mee: lange afwezigheid van huis, zware fysieke arbeid, mentale belasting en beperkte tijd of ruimte voor reflectie op eigen loopbaanontwikkeling. Dat maakt extra aandacht voor duurzame inzetbaarheid een noodzaak.”
Beperkte bereikbaarheid van werknemers
Een van de grootste obstakels bij het werken aan duurzame inzetbaarheid in deze sector, is het daadwerkelijk bereiken van de medewerkers. “Ze zijn zes weken aan boord of aan het werk op een project, en in de vrije weken willen ze vooral afschakelen.” Zelfs HR-afdelingen lukt het amper om personeel bijeen te krijgen voor terugkomdagen. “Dat maakt het organiseren van collectieve activiteiten bijna onmogelijk.”
In eerste instantie richtte het O&O-fonds Waterbouw zich direct op medewerkers, met initiatieven als financiële maatwerkgesprekken en individuele scholing. Maar de respons bleef uit. Niet vanwege een gebrek aan interesse in het onderwerp, maar simpelweg door de praktische onhaalbaarheid: medewerkers waren door hun intensieve werkroosters vaak letterlijk onbereikbaar.
In plaats van te blijven duwen op wat niet werkte, besloot het fonds zich te heroriënteren. Met succes dienden zij een wijzigingsvoorstel in bij UVB om het projectplan aan te passen.
Koerswijziging
De focus verschoof naar HR-afdelingen en leidinggevenden binnen de bedrijven: zij kunnen namelijk veel beter contact maken met hun medewerkers en weten wat er speelt op de werkvloer. Vanuit die nieuwe invalshoek kwam een duidelijk behoefte naar voren. “HR-afdelingen zitten echt te springen om praktische handvatten. Ze willen graag aan de slag met duurzame inzetbaarheid, maar zoeken wel naar manieren om het op een goeie en haalbare manier in hun eigen bedrijf vorm te geven.”
Toolboxen, video’s en websites
In lijn met de nieuwe koers ontwikkelde het fonds een reeks praktische toolkits, gericht op vijf pijlers van duurzame inzetbaarheid: gezondheid en energie, vakkennis en vaardigheden, motivatie en betrokkenheid, werk-privébalans en veiligheid. Deze thema’s stonden al in het beleid van het fonds en vormden een solide basis voor verdere verdieping.
Via de websites gezondwerkenindewaterbouw.nl en veiligwerkenindewaterbouw.nl zijn de middelen openbaar toegankelijk. HR-afdelingen kunnen de toolkits gebruiken om met hun teams aan de slag te gaan. Medewerkers kunnen ook zelf een ‘werkscan’ doen en direct inspiratie opdoen om gericht te werken aan hun vitaliteit.
Om nog meer grip te krijgen op duurzame inzetbaarheid, voerde het fonds meerdere onderzoeken uit. Er werd bijvoorbeeld een sectorbrede uitvraag gedaan onder varend personeel over mentaal en fysiek gezond werken. De feedback leverde waardevolle inzichten op over de zwaarte van het reizen, het belang van autonomie en het effect van leeftijd op belastbaarheid.
Daarnaast werden bedrijven actief betrokken via scans, gesprekken en rapportages over duurzame inzetbaarheid. Niet alleen om inzicht te krijgen, maar ook om gezamenlijk verder te bouwen aan effectief beleid.
Structurele impact op de sector
De aanpak van het O&O-fonds Waterbouw laat zien dat ook in een complexe en moeilijk bereikbare sector duurzame inzetbaarheid van de grond kan komen. Door slimme keuzes, een wendbare werkwijze en samenwerking met partijen in het veld is een stevig fundament gelegd. De ontwikkelde middelen blijven beschikbaar, het bewustzijn groeit, en bedrijven weten de weg naar het fonds te vinden. Daarmee reikt de impact van het subsidietraject verder dan de looptijd alleen – het heeft een beweging op gang gebracht die blijvend doorwerkt in de praktijk van alledag.
