Innovatie in de onderhoudsbranche – “We ontwikkelen prototypen om het werk van schilders te verlichten”

Een plafond schilderen, en daarmee urenlang boven je macht werken. Of langdurig met een zwaar schuurapparaat in de hand aan het werk. De schilders in de onderhoudsbranche leveren dag in dag uit zware fysieke arbeid. Maar het thema duurzame inzetbaarheid is er nog relatief onbekend. “Veel schilders hebben nou eenmaal geaccepteerd dat dit werk met de jaren voor veel lichamelijke slijtage zal zorgen.” We gingen in gesprek met uitvoeringsorganisatie Susag, die met behulp van de MDIEU-subsidie een samenwerking met de TU Delft aanging en onder ander inzet op innovatie voor de schilders in de sector. Nu ontwikkelen ze samen prototypen om het fysieke werk te verlichten.

Hoe ziet de onderhoudsbranche eruit?

“Het is een relatief kleine bedrijfstak, in totaal zo’n 34.000 mensen", zegt Geert Jan Derks, voorzitter van Susag. "Ongeveer de helft daarvan is in loondienst, en werkt voor grote bedrijven. Bij de andere helft hebben we het voornamelijk over zelfstandigen, of bedrijven met maximaal 5 medewerkers. De middelgrote bedrijven verdwijnen, die worden steeds meer opgeslokt door de grote namen.”

Koen van Domselaar, manager bij brancheorganisatie OnderhoudNL: “De gemiddelde leeftijd in de sector ligt hoog, je moet denken aan 45+. En dat is vaak ook de leeftijdscategorie waarin veel schilders lichamelijke slijtage echt beginnen te merken. Mechanische klachten aan schouders, nek en rug, omdat zij gewend zijn aan zware werkhoudingen. Het verzuim ligt iets boven het landelijk gemiddelde en dus is de urgentie om aan de slag te gaan met duurzame inzetbaarheid zeker aanwezig.”

Wat was de aanleiding om MDIEU-subsidie aan te vragen?

Marco Stavinga, bestuurder bij Susag en Vakbond LBV: “In 2021 zijn we vanuit de verzuimproblematiek al met verschillende partijen bij elkaar gekomen: de vakbond, brancheorganisatie en Susag. We hebben tijdens een aantal sessies gezamenlijk in kaart gebracht waar kansen liggen voor de sector. Daaruit kwamen bijna 40 verschillende activiteiten, die goed aansloten bij de MDIEU-subsidie.”

Geert Jan: “De grote bedrijven in de branche zijn over het algemeen goed georganiseerd. Zij hebben een HR-afdeling, en vaak meer tijd voor thema’s rondom gezond werken. Maar het pijnpunt in de sector ligt vooral bij de kleine bedrijven en zelfstandigen. Die staan zelf ook hele dagen te schilderen, en hebben daarbuiten weinig tijd en energie om aan thema’s als duurzame inzetbaarheid te werken. We willen de sector als geheel een stap verder brengen en dus ook deze bedrijfjes een duw in de goede richting geven.”

Koen: “Een van de belangrijkste activiteiten waar we mee startten, was een gedragsonderzoek. Als wij nieuwe werkwijzen gaan introduceren, wat vinden de schilders daar dan van? Zullen zij innovatie ervaren als concurrent of als collega? Je kunt best mooie plannen maken, maar als het niet landt bij de mensen die het moeten gaan gebruiken, doe je eigenlijk alles voor niets.”

Geert Jan: “Nadat we er door het onderzoek achter kwamen dat de schilders openstonden voor vernieuwing, zijn we bij een aantal projecten gas gaan geven. We zochten de samenwerking met de TU Delft op. Technische studenten gingen in gesprek met schilders en vroegen: Waar zou jij tijdens je werkdag écht mee geholpen zijn? Met die input kwamen de studenten tot een aantal mooie concepten, waar zowel wij als de schilders erg enthousiast van werden.”

Wat voor concepten zijn dat?

Geert Jan: “Momenteel werken we drie concepten verder uit. Een daarvan is een nieuw soort mondmasker. Sinds de coronacrisis weet iedereen hoe vervelend die zijn als je ze urenlang op moet. De studenten bedachten een soort luchtgordijn, waarbij sensoren rondom het gezicht fijnstof en chemische stoffen kunnen opmerken en met schone lucht kunnen wegblazen. 

Marco: “Een ander concept ontstond rondom de schuurmachine. Een apparaat van zo’n 600 gram is niet zwaar, tenzij je er de hele dag mee aan het werk bent. Bovendien zijn de trillingen van de motor erg onprettig. Daarop bedachten de studenten een lichtgewicht handschuurmachine, waarbij je de motor op je heup draagt.”

Koen: “En het laatste concept is een kleine robot, die met de schilder meebeweegt en de verf aanvoert. Zo hoeft de schilder niet steeds heen en weer te slepen met zware emmers verf. In een ideale wereld zou de robot ook nog zelf verf gaan aanvullen, als hij leeg is.”

Geert Jan: “Met de subsidie uit de eerste ronde hebben we het conceptuele denkwerk en onderzoek gedaan. In de ronde daarna werken we de concepten uit tot prototypen. We hopen de eerste versies volgend jaar april af te hebben.” 

Hoe gaan jullie zorgen voor een succesvolle implementatie?

Koen: “Door het vooronderzoek en de nauwe samenwerking met de schilders weten we dat zij hier in de praktijk echt iets aan kunnen hebben. Maar alleen dat inzicht is niet voldoende. Een voorwaarde voor het goed functioneren van de subsidie-activiteiten is dat werknemers goed geïnformeerd worden over wat er allemaal gebeurt op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Zij moeten geënthousiasmeerd worden om aan de MDIEU-projecten mee te doen. En daar hebben we de werkgevers bij nodig. Daarom zetten we ook in op bewustwording en enthousiasmering in de sector.” 

Marco: “Voor sommige activiteiten organiseerden we een kick-off. Het enthousiasme wat daar van de werknemers en werkgevers kwam, was aanstekelijk! Dat geeft ontzettend veel energie om door te gaan, want voor sommige activiteiten heb je nou eenmaal een lange adem nodig.”

Koen: “Net als voor veel andere sectoren ligt er ook voor de onderhoudsbranche een enorme werkopgave de komende jaren, en hebben we te weinig handen. Daarom denk ik: laten we zuinig zijn op de mensen die we wél hebben. En zorgen dat we een imago voor de onderhoudsbranche creëren dat we er gezond en veilig werken, zodat we aantrekkelijk blijven voor nieuwe instroom.”

Hebben jullie nog tips voor andere aanvragers van de MDIEU-subsidie?

Geert Jan: “Zorg voor focus in je activiteiten! Wij barstten van de ideeën om de sector te verbeteren, maar met 40 verschillende activiteiten wordt de haalbaarheid van het geheel wel een stuk lager. Daarnaast hebben wij ook een subsidiebureau aangehaakt. De administratieve last is hoog en kost veel tijd, zeker als je zelf weinig ervaring hebt met het aanvraagproces. Het bureau heeft ons hier enorm bij geholpen. 

Uiteindelijk zijn wij erg blij met de subsidie. De onderhoudsbranche is een vrij traditionele sector, weinig innovatief. Dus als je grote veranderingen teweeg wilt brengen, moet je dat doen voor de bedrijfstak als geheel. Met deze subsidie zetten we een stap in de goede richting.”